Het gaat al jarenlang bergafwaarts met de wilde bijen, die cruciaal zijn voor onze voedselvoorziening en het algehele ecosysteem. De Bijenstichting roept op tot actie, maar wat kunnen we concreet doen om wilde bijen en hommels te helpen?
“Er is veel onwetendheid over wilde bijen. Dat is in recent onderzoek weer bevestigd”, aldus Jaap Molenaar, directeur van het educatiecentrum van de Bijenstichting. “Twee op de drie Nederlanders weet het verschil niet tussen een wilde bij en een honingbij. Maar er is een wezenlijk verschil: honingbijen worden verzorgd door imkers, terwijl wilde bijen en hommels zelfstandig moeten zien te overleven.”
Met de honingenbijen gaat het in ons land best goed, maar met de wilde bijen gaat het een stuk slechter. Van de 359 soorten in ons land is 55 procent bijna of helemaal uitgestorven. Jaap Molenaar: “Het is dus hoognodig dat we wilde bijen en hommels meer ondersteunen en helpen.”
De wil om te helpen is er
Het goede nieuws: uit onderzoek van de bijenstichting van afgelopen voorjaar blijkt dat 62 procent van de Nederlanders wel graag meer wil doen om de wilde bijen in Nederland te helpen. Probleem is dat het merendeel hiervan niet weet wat ze kunnen doen. “Veel mensen denken dat alle bloembollen, zaden en planten geschikt zijn voor wilde bijen. Dat is niet zo, want lang niet alle bloemen en bloeiende planten maken onderdeel uit van het bijendieet. Bovendien is het voor bijen, hommels en andere insecten van het grootste belang dat bloemen en planten biologisch geweekt zijn. Als ze niet biologisch gekweekt zijn, doen ze meer kwaad dan goed. Als iedereen de overstap zou maken naar biologische planten, bloemen en zaden, zou dat al een wezenlijk verschil maken”, aldus Jaap.
Boven- én ondergrondse nestelplekken
Naast gezond voedsel zijn nestelplekken belangrijk voor het behoud van wilde bijen. “Slechts 30 procent van de wilde bijen broedt bovengronds, de rest dus ondergronds. Een bijenhotel staat hartstikke leuk en is zeker ook nuttig voor een aantal soorten, maar het gros van de wilde bijen heeft er niets aan. Het merendeel van de wilde bijensoorten heeft open grond nodig om te kunnen nestelen”, aldus Jaap. Hij voegt meteen toe dat je juist die bijen eenvoudig kunt helpen.
Zonnig, kaal plekje
“Maak een paar plekken in je tuin kaal, bij voorkeur op een zonnige plek en zorg voor voldoende gezond voedsel in de directe omgeving ervan. Dat is al genoeg. En wat cruciaal is: laat dat stukje grond jaarrond met rust. Vaak hebben mensen de neiging om de grond om te spitten, zodra de jonge bijen zijn uitgevlogen. Maar dat is funest. In ondergrondse bijennesten is het jaarrond leven. Een eitje wordt een larf, vervolgens een pop en pas in het volgende voorjaar gaat die bij vliegen.”
Jaap: “Denk dus niet: het nest is nu leeg, want dat is een bijennest nooit.” Maar hoe weet je dan of er gebruik wordt gemaakt van je stukje open grond? “Dat is een kwestie van in het voorjaar de tijd nemen om te observeren. Dan zie je de jonge bijen wel rondvliegen. Vind je het leuk om er wat meer van mee te krijgen, dan kun je ook een zandberg in je tuin maken.”