Varkens kunnen uitstekend het jaar rond buiten verblijven, zolang ze de beschikking hebben een droge ondergrond en een schuilhok. Bij buitenvarkens waarmee je fokt, zijn er aanpassingen nodig, om de geboorte en opfok goed te laten verlopen.
In tegenstelling tot varkens die op stal worden gehouden, is het bij buitenvarkens goed om de worpen in het voorjaar of de zomer te plannen. De betere weersomstandigheden en de langere dagen voorkomen onderkoelde biggen en het eventueel moeten assisteren in het donker bij de geboorte.
Houd daar rekening mee bij het laten dekken van de zeugen. Worden de zeugen bevrucht met KI dan is planning gemakkelijk. Ook bij natuurlijke dekking kan de varkenshouder zelf bepalen op welk moment de beer bij de zeugen wordt gelaten. In de praktijk betekent dit dat de bevruchtingen vanaf januari leiden tot worpen vanaf april. De draagtijd van varkens is 115 dagen, of 3 maanden, drie weken en 3 dagen.
Veldvarkens
Jorieke Ruim uit Zelhem houdt samen met haar partner een aantal veldvarkens. “We kozen die naam omdat we onze varkens steeds omweiden naar een ander veld. De vrijgekomen velden worden gebruikt voor gewassenteelt. Na de oogst ruimen de varkens de resten weer op.” Bij Jorieke werpen de varkens wel jaarrond. “Onze varkens zijn kruisingen van Kune Kune, Duroc en wolvarken. Met name die laatste zorgt voor winterharde varkens die geen problemen kennen met het werpen en grootbrengen van biggen in de winter. We proberen de worpen zo over het jaar te verdelen dat we elke twee maanden nieuwe biggen hebben.”
Voorbereiding geboorte
Het is verstandig om de hoogdrachtige zeug apart van de andere varkens te houden, omdat ze aan het eind van de dracht energierijker voer moet krijgen. Houd haar het liefst op het gedeelte waar ook het kraamhok staat, zodat ze daaraan kan wennen en op tijd kan beginnen met nestelen. Het kraamhok geeft de zeug de gelegenheid om zich af te zonderen en zich in alle rust voor te bereiden op de worp. De term ‘kraamhok’ komt uit de gangbare varkenshouderij. Bij buitenvarkens is een eenvoudige schuilstal met voldoende ruimte voor een zeug met een toom biggen voldoende.
De zeug moet ongeveer een week voor de werpdatum geschikt nestmateriaal krijgen, zoals stro en repen jute. Het maken van een nest zorgt voor minder stress en extra afgifte van het hormoon oxytocine. Meer oxytocine leidt ertoe dat de geboorte korter duurt en minder biggen dood worden geboren. De kortere partus leidt tot een hogere biestopname en een kleinere spreiding in biestopname tussen de biggen. Dit heeft een positieve effect op de groei en gezondheid van de biggen.
Doodliggen voorkomen
Een bedreiging voor jonge biggen is het doodliggen door de zeug. Hoe voorzichtig ze het ook probeert, een zeug gaat door haar hoge lichaamsgewicht altijd met een plof liggen. De biggen zoeken juist de lichaamswarmte van de zeug op. Ze liggen dicht tegen haar aan of liggen op de plek waar de zeug net gelegen heeft. En dan kan een big gemakkelijk onder een zeug bekneld raken, zeker bij verkleumde en daardoor tragere biggen.
Het creëren van een veilige warme plek in de buurt van de zeug, maar buiten haar bereik, voorkomt veel ellende. Met een stevige buis op zo’n dertig centimeter van de wand van de schuilhut maak je een veilig heenkomen voor de biggen. ”Doodliggen van biggen komt bij ons zelden voor. Ik denk omdat onze hokken op zandgrond staan. De biggen worden weliswaar in het losse zand weggedrukt, maar niet platgedrukt”, verklaart Jorieke.
De geboorte
Het werpen kondigt zich aan door een onrustige zeug, het opzwellen van de kling en biest in de uier. Het is verstandig om de uier te controleren op de aanwezigheid van biest en om de zeug goed in de gaten te houden door minimaal elke 2 uur even te gaan kijken. Zodra de uitdrijvingsfase is begonnen, wordt er ongeveer elk kwartier een big geboren. Als het langer dan een half uur duurt voordat de volgende big verschijnt, dan is het goed de geboorteweg te controleren. Er kan dan een big dwarsliggen.
Jorieke grijpt bij haar veldvarkens zo min mogelijk in bij de geboortes. “We gunnen de varkens zoveel mogelijk rust, maar houden ze natuurlijk wel in de gaten. Daarom brengen we de hoogdrachtige zeug op een veldje dicht bij huis waar ze blijft totdat we de biggen spenen.”
Biggen worden zowel in de kopligging als in de stuitligging geboren. De totale partus duurt gemiddeld zo’n 3 tot 4 uur. De nageboortes komen soms gedurende het werpen, maar meestal binnen enkele uren af. Varkens eten ze zelden op.
De worpgrootte is afhankelijk van het ras en de leeftijd van de zeug en varieert van 6 tot 20 biggen. Het wilde zwijn heeft 10 spenen, onze huidige zeugen hebben 14 tot 16 spenen, dankzij selectie op spenenaantal. Bij grote worpen moeten dus biggen bijgevoerd of overgeplaatst worden, als dat kan.
Biest
De pasgeboren biggen zoeken zelf de weg naar de uier, ze oriënteren zich op de geur van de uier, de richting van de haren en de geluiden van de zeug. De eerste dagen pakken de biggen willekeurig een speen, waarbij de voorste spenen het melkrijkst zijn en dus favoriet. Na 2 tot 3 dagen wordt de tepelrangorde bepaald en heeft elke big zijn eigen speen.
Biest is van levensbelang, een pasgeboren big heeft geen antistoffen en moet deze via de biest opnemen. Bovendien bevat biest extra eiwit en energie die van belang zijn om de pasgeboren big warm te houden. Een big heeft namelijk geen lichaamswarmteregulatie en geen vetreserves. De eerste twaalf uur na de geboorte drinkt een big ongeveer 15 porties van 15 milliliter biest.Houd goed in de gaten of alle biggen levendig en tevreden blijven, als indicatie dat ze voldoende biest binnen gekregen hebben. In de eerste 24 uur is dat minimaal 250 gram. Veel gangbare varkenshouders wegen om deze reden de biggen in de eerste uren.
Even apart
De eerste uren laat de zeug de melk continue schieten. Later worden het zoogperiodes met ongeveer een uur tussentijd. Bij grote worpen kan de varkenshouder de biggen die al goed biest gedronken hebben, even apart zetten. Zo krijgen de later geboren biggen ook voldoende kans om biest op te nemen.
IJzer extra
Biggen krijgen via de moedermelk niet genoeg ijzer binnen. Dit tekort wordt gecompenseerd door veelvuldig wroeten in humusrijke aarde. In de gangbare varkensfokkerij is dit niet mogelijk en krijgen biggen van een paar dagen oud daarom een ijzervoedingssupplement of een ijzerinjectie. Bij biggen die in hun eerste levensdagen een onverharde uitloop of weitje tot hun beschikking hebben, is dat niet nodig. Alleen bij zeer arme grond of bij biggen die binnen gehouden worden, is het goed om een lage bak met goed verteerde compost of potgrond in de stal te zetten.
Bijvoeren
De eerste dagen na de geboorte blijven de biggen in het nest en blijft de zeug voortdurend dicht bij hen. Na enkele dagen verlaten de biggen steeds vaker het nest in gezelschap van moeders. Na een week beginnen de biggen geleidelijk te fourageren, dat is het moment om starten met bijvoeren. Jorieke voert haar biggen eigenlijk nooit bij. “Onze biggen eten na enkele weken al volop mee met zeug. Het voer dat wij aan ze verstrekken komt uit reststromen, onder meer uit onze moestuinen, maar ook brood, groentes, enzovoort. Zowel de zeug als de biggen krijgen geen brok.”
Spenen
Op een leeftijd van 4 weken zouden biggen zonder moedermelk kunnen en worden ze in de gangbare varkenshouderij gespeend. De zeug wordt ongeveer 6 dagen na het spenen opnieuw berig en kan dus weer bevrucht worden. Voor buitenvarkens geldt meestal het commerciële belang van meerdere worpen per zeug per jaar niet. Het spenen vindt veel later plaats, rond de 8 weken. Tegen die tijd is de zeug de biggen meestal ook wel zat, is de melkproductie te verwaarlozen en laat haar conditie nog veel langer zogen niet toe. Het spenen verloopt het minst ingrijpend wanneer we de zeug bij de biggen weghalen en de biggen in hun vertrouwde omgeving laten. Houd de eerste dagen de zeug, en met name de uier, goed in de gaten om een eventuele uierontsteking tijdig te kunnen ontdekken.
Tekst en foto: Hans Krudde