Betalen om mest en strooisel af te voeren? Dat is niet alleen pech voor je portemonnee, maar ook voor je weiland en moestuin! Met een beetje zorg is mest van onze dieren namelijk tot zeer bruikbare compost te maken.
Een consequentie van het houden van vee is mest. Dierenhouders die over een stukje land beschikken kunnen deze mest uitstekend benutten om hun grond te verbeteren. Organische mest zorgt voor aanvulling van de voedingsstoffen in de bodem en een duurzaam verbeterde bodemstructuur. Maar de mest moet wel eerst geschikt worden gemaakt om te gebruiken. Een beproefde manier om dierlijke mest optimaal te benutten is het composteren van de mest. Met wat zorg maak je uit verse stalmest in enkele maanden een humusrijke, reukarme en stabiele meststof!
Van compost naar mest: het proces
Om van de mest van je dieren compost te maken, gebruik je het proces van composteren. Hierbij zetten micro-organismen met behulp van zuurstof vers, organische materiaal om tot een homogene, ziektekiemvrije organische meststof. Het materiaal dat je kunt gebruiken is bijvoorbeeld mest, strooisel, restjes ruwvoer, maar ook GFT-afval.
Composteren vindt plaats in de mesthoop. In dit proces onderscheiden we twee fasen: in de eerste fase loopt de temperatuur op tot zo’n 50 tot 70° Celsius, waarbij onder andere ziektekiemen en onkruidzaden worden gedood. We noemen dit de thermofiele fase. Daarna zakt de temperatuur tot 20-30 graden, dit is de rijpingsfase. Het organische materiaal wordt verkleind door vertering via mestwormen en nematoden. Zij breken de koolstofketens af in bijvoorbeeld de cellulose. “Alle vruchtbare grond is minstens één keer door de maag van een worm gegaan”, zei Charles Darwin ooit.
Om succesvol te kunnen composteren zijn er drie voorwaarden:
- goed uitgangsmateriaal,
- het juiste vochtgehalte in de hoop
- goede doorstroming van zuurstof.
Bij composthopen die mislukken omdat ze niet verteren, stinken, of te droog zijn, is minimaal aan één van deze voorwaarden niet voldaan.
Geschikte mest
Alle dierlijke mest komt in aanmerking om te composteren mits het vochtgehalte niet hoger is dan ongeveer 50 procent. Vaste mest van landbouwhuisdieren is dus prima geschikt, zeker wanneer het gemengd is met strooisel. Drijfmest en gier moeten eerst gemengd worden met strooisel of stro-mest om het gewenste droge-stofgehalte te krijgen.
Daarnaast moet de C/N (koolstof-stikstof) verhouding tussen de 25 en 30 liggen, wat bij dierlijke stalmest (met strooisel) meestal het geval is. Zowel het vochtgehalte als de C/N verhouding bepalen de mate van porositeit, wat van groot belang is voor de doorstroming van lucht (de aanvoer van zuurstof en de afvoer van koolzuur) en daarmee voor de snelheid van het composteringsproces.
De strooiselkeuze bepaalt de porositeit. Grover en poreuzer strooisel, zoals (tarwe-, rogge- en gerste-)stro, koolzaadstro en vlas verteren en composteren aanmerkelijk sneller dan bijvoorbeeld houtvezel of zaagsel. Bovendien kan zaagsel van verduurzaamd hout of naaldhout stoffen zoals abietinezuur bevatten die de mestwormen doden. Hierdoor vertraagt het composteringsproces of het stopt zelfs. Gooi om diezelfde reden geen mest van recent ontwormde dieren op de composthoop: ontwormingsmiddelen zijn ook schadelijk voor de mestwormen.
Het opzetten van de composthoop
Een composthoop moet beschermd worden tegen zon en regen. Een overkapping is ideaal, als er voldoende ventilatie mogelijk is. In andere gevallen moeten we de hoop afdekken, bij voorkeur met luchtdoorlatend- en waterafstotend doek (bijvoorbeeld Gore-Tex).
Voor een composthoop gelden dezelfde wettelijke eisen als voor een mesthoop. Ook bij een composthoop mag geen zogenaamd percolaatwater uitspoelen. Maak daarom gebruik van een vloeistofdichte ondergrond, bijvoorbeeld een betonplaat.
Met name in grote mesthopen is de compostering niet homogeen verdeeld in de hoop. Een composthoop mag daarom niet te hoog en niet te breed zijn. Niet te hoog omdat dan de hoop onder het eigen gewicht teveel gaat inklinken, waardoor de luchtdoorlaatbaarheid in het gevaar komt. Om dezelfde reden mag deze ook niet te breed zijn, lucht dringt dan niet meer door tot in het midden van de hoop.
De optimale breedte/hoogte-verhouding is 2:1. Deze verhouding werkt optimaal bij alle soorten mest. Hoe breed en hoog men maximaal kan gaan, hangt af van de porositeit van het uitgangsmateriaal. Heeft men bijvoorbeeld vooral paardenmest met stro, dus een hoge porositeit, dan kan de hoop breder en hoger.
Om de luchtdoorlatendheid nog extra te bevorderen kan men een aantal (weide-)palen verticaal in de hoop plaatsen. Als de hoop een zekere hoogte heeft bereikt verwijdert men de palen weer, de gaten dienen vervolgens als ventilatiekokers.
Als het composteringsproces in de hele hoop gelijkmatig plaatsvindt, dan is het niet nodig de hoop om te zetten. Moet dit toch, dan is het handig als de beschikbare ruimte twee maal de oppervlakte van de mesthoop beslaat.
Het onderhoud
- Bouw de composthoop op in laagjes door steeds weer verse mest op de oudere mest te plaatsen.
- Dek de hoop steeds weer af om inspoeling van regenwater en verdroging door de zon te voorkomen.
- Minimaal één keer per maand de gehele composthoop omzetten. Het composteringsproces verloopt hierdoor sneller en gelijkmatiger. Omzetten mag vaker: hoe vaker men de hoop omzet, des te sneller is de compost beschikbaar.
Een belangrijke taak bij de compostering is weggelegd voor de mestwormen (Eisenia fetida). Deze wormen lijken op de bekende regenworm, maar zijn dat niet. In een goed functionerende composthoop barst het vanzelf van de mestwormen. Door elke nieuwe composthoop op de resten van de oude te starten blijft de wormenpopulatie in stand. Als het nodig is, kun je extra wormen toevoegen, bijvoorbeeld uit een andere mesthoop of door ze te kopen bij wormenkwekers.
Gebruiksklare compost
Onder ideale omstandigheden is na drie maanden het composteringsproces voltooid en is de compost gebruiksklaar. In andere gevallen is een half jaar tot een jaar geduld nodig, bijvoorbeeld omdat de hoop niet regelmatig is omgezet. Je kunt zelf gemakkelijk controleren of de compost gebruiksklaar is: het eindproduct is een fijne, rulle donkere, reukarme en homogene ‘potaarde’.
Vanwege de fijne, losse structuur laat compost zich gemakkelijk en gelijkmatig verspreiden over grasland of onderwerken op (akker)bouwland. Organische mest zoals compost heeft als voordeel boven kunstmest dat er in de bodem een geleidelijke afgifte van voedingstoffen plaatsvindt, waardoor de planten er veel lang van kunnen profiteren. Daarnaast verbetert compost de bodemstructuur; het microbiologische bodemleven wordt gestimuleerd en de grond houdt beter en langer water vast.
Met wat extra zorg maak je van de mest van je vee een waardevol product waar je dieren uiteindelijk weer van profiteren door meer en beter weidegras, en zelf haal je meer uit je moestuin terwijl je ook nog bespaart op afvoerkosten van mest.
Tekst en foto: Hans Krudde